INDIA 2008

week 2

week 3

Bhandwa 2008

Om 7.30 uur wordt er hard op onze deur gebeukt, het zijn Mandeep en Anand met een grote oranje bloem in de hand, ze roepen: "Namaste Happy New Year", wij waren het even vergeten. Anand pakt meteen onze camera en zet ons met onze duffe koppen op de foto. Het is hier de gewoonte om op nieuwsjaarochtend bloemen aan elkaar te geven.

Als we daarna het dak opwandelen om de opgaande zon te fotograferen stromen de omringende daken vol. Iedereen in de buurt komt op de daken om ons te zien en Mandeep loopt over van trots dat wij hier zijn gast zijn, hij roept voor de grap dat de pers zo ook nog komt. De ingespannen kamelen wandelen overal door de straten, de bomen zitten vol knalgroene krijsende papegaaien en de apen rennen over de daken op zoek naar iets lekkers. Anand knipt er driftig op los met onze beide camera's, hij stapt rond als een echte fotograaf. Hij spijbelt van college om ons nog even te zien.

Na het ontbijt doen we een poging om te vertrekken, maar we krijgen eerst nog een fotosessie met de familie en mijn fiets wordt versierd met bloemen. Mandeep loopt met ons mee tot de hoofdweg, we moeten nog naar een vriend van hem die we gisteren ook hebben ontmoet. Die vriend heeft een brief voor ons gemaakt met de Engelse tekst: "Dear Han and Hennie, we wish you and your family a very happy an prosperous new year. May the new year usher in health, happiness and prosperity to you and your family. Thanks and regards". Het wordt ons allemaal iets teveel, hoogste tijd om op de fiets te springen. We nemen voor de laatste keer afscheid van de bescheiden, zeer beschaafde, maar o zo trotse Mandeep, zwaaien nog lang en trekken een lange sprint. Daarna wordt het een rustige fietsdag door een prachtig landschap.

Jhunjhunun

Paradijselijk is het resort waar we drie nachten willen blijven. Prachtige binnentuinen, een sitarspeler op het grasveld, alles is even romantisch, kleine spiegeltjes overal, kleurige vogeltjes die op de stoelen bij ons komen zitten. Even een tussenstop van een paar dagen, we hebben tenslotte de tijd.

De modder druipt bij het wassen van ons en onze kleding af.

Minder paradijselijk is de stad Jhunjhunun zelf. Wat is het hier vies, de stad zit boordevol geiten die in de huizen en door de straten lopen en overal ligt drek. Iedereen sjokt door al dat vuil heen of zit met gekruiste benen in zijn verkoopstalletje te wachten op klanten. We vragen ons af waarom niemand dit hier opruimt, er zijn hier zoveel mensen die niets zitten te doen. Het Khetri Mahal een oud paleis uit 1770, de diverse Haveli's (mooie geschilderde oude huizen, wel in verval) en de Badal Garh een fort uit de 16e eeuw zijn het bezoek wel waard.

De eettentjes bij het station liggen zo'n vier kilometer bij ons resort vandaan, toch willen we daar eten, het eten in het resort is ons slecht bevallen, het is aangepast aan de toeristen en het smaakt naar niks, alle lekkere kruiden zijn weggelaten. En het ergste is nog dat ik er een nacht diaree aan over heb gehouden. Steeds hebben we langs de straat gegeten en was er niets aan de hand, dus nu maar weer langs de straat proberen. We scharrelen wat rond de eettentjes om te kijken waar het druk is en als we een drukke hebben gevonden worden we meteen uitgenodigd door drie mannen uit Delhi, we schuiven aan en eten overheerlijk. We praten met de mannen over de moord op Benazir Bhuto vorige week, dat hadden we al in de krant in Delhi gelezen, het maakt Pakistan momenteel nog onstabieler. Er worden door India veel militairen en tanks naar de grens gestuurd en ook Jaisalmer zit vol tanks en soldaten, dat is wel de plaats waar wij naar op weg zijn, het ligt bijna aan de Pakistaanse grens. De mannen zeggen dat India erg bang is voor verdeeldheid in hun land en dat de Taliban daar achter zit. Met een volle buik laten we ons door een motorriksja terugbrengen naar het resort.

Het uploaden van onze website is niet gelukt en e-mail beantwoorden gaat ook niet, de verbindingen zijn veel te traag en daarbij valt ook de stroom nog iedere keer uit, we kunnen alleen e-mail lezen.

 

Als het ergens bevalt is het soms even slikken om weer te vertrekken, we weten wat we hebben en we weten nooit wat er komt. Toch willen we verder reizen en eenmaal op de fiets is dat gevoel meteen over, dan voelen we weer de vrijheid van het reizen met de fiets, ook omdat al onze spullen in onze tassen zitten en zo met ons mee rollen.

Mandawa

Na vele malen links en rechtsaf door allerlei steegjes vol ezels, geiten en poep, zeggen we tegen elkaar: "als hier nog een hotel moet komen". Maar de Lonely Planet belooft ons iets moois en dat komt, opeens staan we voor hotel Shekhawati, weelderig beschilderd. Bij de receptie achter de balie staat een grote zwarte geit, Han vraagt of hij een kamer heeft voor twee personen, hij mekkert wat terug, likt over de telefoon en mekkert weer, volgens Han gaat hij nu de baas bellen. Maar er komt niemand, na wat geroep en gemekker van onze kant komt er eindelijk een schoonmaakkereltje en die zegt dat er plaats is. Op het hoge dakterras kunnen we even later heel Mandawa overzien, weer een nieuwe mooie plek.

Achter het hotel ligt een rommelveldje met puin en stukken oud ijzer. Er spelen een paar kleine vieze jongetjes met wat steentjes, we laten wat opgeblazen ballonnen naar beneden en de jongetjes zijn verrast, we horen ze daarna nog lang zingend met de ballonnen spelen. Vanaf dit dak kunnen we het Indiase leven van alle kanten gade slaan, het hotel staat middenin een wijk. We zien dat de mensen zich opwarmen in de avond bij de stinkende vuurtjes buiten, we zien het wassen in de ochtend op de vele binnenplaatjes en we zien de jongetjes die hun vliegers vanaf de daken hemelhoog krijgen.

Het handelsstadje Mandawa heeft veel haveli's (beschilderde oude grote huizen) en daarvoor zijn we juist hier neergestreken. Als we door een oudere Indiase man worden uitgenodigd om zijn haveli van binnen te bekijken, wordt dit helaas gezien door een groep brutale Chinese oude wijven, ze drukken ons opzij en fotograferen de mooie oude man bovenop zijn gezicht, zonder vragen! Han wordt zo boos en drukt zijn camera bovenop één van die Chinezen. Ze roept meteen, no,no, wij zijn niet van hier, wij zijn Chinezen, maar Han blijft ze uit boosheid voor de voeten lopen, wat zijn deze Chinezen onbeschoft. Als de touroperators zijn vertrokken keert de rust weer in het stadje.

Gisteren hebben we nog een keer ballonnen neergelaten voor drie straatarme kinderen, twee meisjes en een naakt broertje. Vandaag roept het meisje ons vanaf beneden, ze vraagt om nieuwe ballonnen. We kiezen voor een rose voor het meisje, uren later zien we haar met haar vieze jurkje op het smerige binnenplaatsje nog steeds uitgelaten met de rose ballon spelen, het maakt ons vrolijk en verdrietig tegelijk.

Eten bij kaarslicht heet romantisch, maar wij vinden het helemaal niks, thuis al niet en hier al helemaal niet, de stroom is weer eens uitgevallen. Wij zitten op het dak van het hotel met dikke winterjassen aan te eten bij een zielig kaarsje en om ons heen is de hele stad aardedonker, we zien alleen de vuurtjes waar de mensen bij zitten te bibberen. Niemand heeft hier een kachel en vanwege die vuurtjes zit iedereen dus buiten. De vuurtjes geven zoveel smog, ze worden gestookt met schijven gedroogde koeienpoep en tevens wordt het huisvuil erop verbrand en dat kan dus niet binnen. Als de zon hier ondergaat zakt de temperatuur vrij snel van zo'n 25 naar 0 tot 5 graden, heel Rajasthan heeft dit woestijnklimaat. Nu zitten we nog in de half woestijn, maar we moeten nog door de Thar woestijn.

Twenty four hour hot shower, het rijmt wel, maar het klopt niet, iedere hoteleigenaar roept het, je hebt geluk als je warm water hebt en meestal hebben we dat geluk nou net niet. We worden er wel goed wakker van, altijd een frisse start.